Huurprijzen dalen in alle grote steden

In het eerste kwartaal van 2021 is de gemiddelde vierkantemeterprijs van de huurwoningen in de vrije sector met 2,4% gedaald. Nieuwe huurders betaalden € 16,34 per vierkante meter per maand, blijkt uit de cijfers van woningplatform Pararius.

Prijsdalingen grote steden

Het is nog niet eerder voorgekomen dat in de vijf grootste steden van Nederland overal prijsdalingen worden gemeten op Pararius. “Vorig kwartaal daalden de huurprijzen in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Eindhoven”, zegt Jasper de Groot, directeur van Pararius. “In Utrecht was dit vorig kwartaal niet het geval, toen bleven de prijzen gelijk aan het jaar ervoor.” In de Domstad daalde de gemiddelde huurprijs van woningen in de vrije sector het afgelopen kwartaal met 0,7% naar € 17,78 per vierkante meter per maand.

In Den Haag daalde de gemiddelde huurprijs van een woning in de vrije sector naar € 15,95 per vierkante meter per maand, dat is een daling van 3,5%. Eindhoven heeft minder te maken gehad met huurprijsdalingen, hier is de gemiddelde huurprijs gedaald met 2,4% naar € 14,08 per vierkante meter per maand.

In de hoofdstad Amsterdam dalen de huurprijzen al sinds eind 2019. Deze daling heeft de afgelopen jaren doorgezet, huurders betaalden het afgelopen kwartaal 7,4 procent minder dan een jaar geleden. De stadsdelen van Amsterdam hebben ook te maken gehad met huurdaling. Wonen in het centrum van Amsterdam blijft vooralsnog het duurst. Huurders betaalden 8,9 procent minder dan vorig jaar: € 23,51 per vierkante meter per maand.

In Rotterdam daalde de gemiddelde vierkantemeterprijs met 7,8 procent. Een huurwoning in de vrije sector kostte per vierkante meter gemiddeld € 15,20. In de stadsdelen van Rotterdam lopen de huurprijzen nog uiteen. De huurprijzen daalden in Charlois (-5,4%), Delfshaven (-3,8%) en Hillegersberg-Schiebroek (-12,8%). Het centrum van Rotterdam heeft de huurprijsdaling ook ervaren: nieuwe huurders betaalden € 16,81 per vierkante meter per maand, dat is 14,4 procent minder dan een jaar geleden. In de stadsdelen Kralingen-Crooswijk en Prins Alexander stegen de huurprijzen met 3,8 en 2,5 procent.

Middelgrote steden

De middelgrote steden in Nederland laten een uiteenlopend beeld zien. De prijzen daalden voornamelijk in de steden Alkmaar (-11,7%), Amstelveen (-12,7%), Dordrecht (-11%), Haarlem (-8%), Hilversum (-4,6%), Leiden (-6,6%), Roermond (-9,3%) en Schiedam (-4,4%). In andere middelgrote steden zijn de huurprijzen in de vrije sector wel gestegen: Amersfoort (17,2%), Apeldoorn (+5%), Bergen op Zoom (+5,9%), Enschede (+6,6%), Leeuwarden (+7,2%), Deventer (+3,5%), Groningen (+4%) en Tilburg (+3,1%).

Provincies

De provincies Zuid-Holland, Noord-Holland en Limburg hebben te maken gehad met een huurprijsdaling. In de overige negen provincies zijn de prijzen vooral gestegen. In Zuid-Holland zijn de huurprijzen met 3,5% gedaald. Nieuwe huurders betaalden € 15,34 per vierkante meter per maand. In Limburg zijn de huurprijzen met 1% gedaald. Nieuwe huurders betaalden € 11,39 per vierkante meter per maand. Limburg hoort bij de goedkopere provincies van Nederland. Sinds 2011 werd in de provincie Noord-Holland niet zo’n grote procentuele prijsdaling gemeten. De gemiddelde huurprijs van woningen in de vrije sector daalde met 6,8 procent tot € 20,03 per vierkante meter per maand. In Zeeland werd de grootste prijsstijging gemeten. Hier betaalden nieuwe huurders zo’n 7,8 procent meer ten opzichte van het eerste kwartaal van 2020. Een huurwoning kost in Zeeland gemiddeld € 13,38 per vierkante meter per maand. In Flevoland stegen de huurprijzen van woningen in de vrije sector met 1,7 procent. Nieuwe huurders betaalden € 14,19 per vierkante meter per maand.

Woningtekort en rol particulieren

De prijsdalingen liggen in lijn der verwachting, maar de woningmarkt kampt nog steeds met een woningtekort. De Tweede Kamer komt met verschillende initiatieven om de woningmarkt meer in balans te brengen. Zo is er besloten dat verhuurders hun woningen langer mogen verhuren: maximaal drie jaar in plaats van twee jaar. Een goed begin, vindt De Groot. “Particuliere verhuurders willen veelal niet het risico lopen om hun woning in verhuurde staat te moeten verkopen. Een woning in verhuurde staat is immers moeilijker te verkopen en levert minder op. Om dit te voorkomen hebben particulieren eigenlijk maar één keus: tijdelijk verhuren en elke twee - nu dus drie - jaar wisselen van huurder. Deze situatie is voor zowel huurder als verhuurder onwenselijk. Tijdelijk langere contracten geven een huurder meer woonzekerheid.” Het zou volgens De Groot nog beter zijn als de huurcontracten gestapeld mogen worden: “Dit geeft de verhuurder de mogelijkheid om nogmaals een huurcontract aan te gaan met dezelfde huurder, dit zorgt er ook voor dat de verhuurder een toekomstige verkoop beter kan plannen zonder een huurder uit te moeten plaatsen.”

Volgens de Groot moeten particuliere verhuurders ook meer worden gestimuleerd om te investeren in de vrije huursector. Deze verhuurders worden nu vaak onterecht weggezet als huisjesmelker of pandjesbaas, terwijl zij juist een belangrijke rol vervullen als het gaat om het vergroten van het huuraanbod in de vrije sector. Regels zoals een zelfbewoningsplicht werken volgens hem averechts. “Dit soort maatregelen werken ontmoedigend voor beleggers om te investeren in de vastgoed. Hun bijdrage zou juist gestimuleerd moeten worden. Wanneer het woningaanbod in de vrije sector wordt vergroot, komen vraag en aanbod weer dichter bij elkaar. Uiteindelijk zal dit leiden tot dalende huurprijzen in de vrije sector.”

Gerelateerd nieuws

Lees ook