Scheefwonen houdt in dat een sociale huurwoning wordt bewoond door iemand die in feite te veel verdient om in een sociale huurwoning te mogen wonen. Wanneer huurders op basis van hun inkomen juist te veel huur betalen, is er sprake van duur scheefwonen.

Huurders die eigenlijk te veel verdienen om in een sociale huurwoning te mogen wonen worden ook wel goedkope scheefwoners genoemd. Vaak zorgen zij ervoor dat er een wachtlijst ontstaat voor mensen met lagere inkomens om een betaalbare of sociale huurwoning te kunnen betrekken.

Inkomensgrens en scheefwonen

Sociale huurwoningen zijn bedoeld voor huishoudens met een maximaal inkomen van €40.024 per jaar (2021). Vanwege de krapte op de woningmarkt wordt hier en daar ook wel een hogere inkomensgrens gehanteerd. Aangezien deze toetsing alleen aan het begin van de huurperiode plaatsvindt, komt het vaak voor dat mensen nog altijd in een sociale huurwoning wonen, ook al zijn ze inmiddels (veel) meer gaan verdienen. Hierdoor komt de doorstroming op de woningmarkt in de knel. Voor huishoudens met lagere inkomens komen namelijk weinig tot geen nieuwe sociale huurwoningen beschikbaar en op deze manier ontstaan er lange wachtlijsten.

Wanneer blijkt dat een huurder te veel verdient voor de (sociale) huurwoning waarin hij woont, kan een verhuurder de huurder niet zomaar uitzetten. Met inkomensafhankelijke huurverhoging kunnen verhuurder huurders met een midden- of hoog inkomen er wel toe bewegen een vrije sector huurwoning of koopwoning te betrekken. Hoe hoger het inkomen, hoe hoger de huurverhoging. In 2021 hangt de stijging van de huur af van het inkomen in 2019. Bij een inkomen hoger dan € 44.655 mogen verhuurders een hogere huurverhoging berekenen.